Roeien is het einde, ORCA het begin

ROEIEN IS HET EINDE, ORCA HET BEGIN

Door Boudewijn van Opstal

Ik ben lid geworden van ORCA in 1997. I know, er zijn dit jaar roeiers lid geworden die in dat jaar geboren zijn. Orca was dat jaar hofleverancier van de roeibond. De halve mannenacht werd bemand door Orcanen en het slagenpaar van de damesacht was ook gehuld in rood-grijs-zwart. Er zijn vast niet veel leden van Orca die dit nog weten, net zoals dat er misschien maar weinig Orcanen zijn die mij kennen. Geeft niks. Hoort een beetje bij Orca; ogen op de toekomst. Niet op het verleden.

Mijn tijd op Orca was fantastisch. Vanaf de eerste dag dat ik op het Lepelenburg door een Orcaan en een soort promo-praatje had aangehoord was ik verkocht; Roeien was het einde, en Orca het begin (die slogan is daarna nog wel vaker terug gekomen…).

Helaas begon mijn carrière op Orca matig. Want daar waar de zware mannen en dames van Orca het aan de top fantastisch deden, waren eerstejaars bij Orca een ondergeschoven kind. In eerstejaarsklassementen won Orca (tot 2008) nooit en dat werd als een goed iets gezien. Als je te snel hard vaart en in je eerste jaar te weinig op omvang en inhoud, krijg je daar later problemen van was de heersende gedachte. De ideale Orcarriére was langzaam starten en dan in het tweede jaar opstomen om in je derde jaar bij de bond te roeien.
Toen ik lid werd roeide Bas Diepenbroek in de mannenacht en die had precies dat traject afgelegd, dus hij werd als groot voorbeeld gezien en menig Orcaan heeft zijn carrière vroegtijdig stop gezet, omdat de ‘sneltrein’ naar succes wat vertraging had. Zo ook bij mij… Het eerste deel van de carrière ging volledig volgens plan. Ik startte langzaam. Daarna werd ik helaas geconfronteerd met het Bas-Diepenbroek-effect en besloot bij gebrek aan aansluiting bij de top na mijn eerste jaar de riem aan de wilg en de toeter in de hand te nemen.

Op het coachpad leek een Bas-Diepenbroek-achtige carrière een stuk realistischer. Met een matig eerste jaar (licht 1999), redelijk tweede jaar (licht 2000) en winst in het Developmentklassement in mijn derde coachjaar (Danielle Broekhuizen). Maar al was ik toen reeds erg tevreden met mezelf, ik had toen nooit kunnen bedenken dat mijn carrièrepad pas begonnen was en er nog vele stappen zouden volgen. Het is zoals Theo Maassen zegt: ‘In de 80-jarige oorlog zei niemand na 40 jaar: hehe, we zijn op de helft.’

De vele jaren aan de kant van het kanaal die volgden waren fantastisch. Elk jaar werd ik beter, won ik meer en kreeg ik er steeds meer lol in. Zoveel plezier dat ik ’s nachts in bed zelden meer droomde van een mooie auto, relatie met kindertjes, carrière of bakken met geld. Nee, ik begon Olympisch te dromen..
Ik heb echt wel de ambitie gehad om iets van mijn leven te maken. Netjes mijn economie studie afgemaakt aan de UU. Traineeships, consultancy, ik was erbij. Inge en Claudia kunnen je mooie verhalen vertellen hoe ik, in maatpak naar de training kwam en dan wilde ergometeren als het regende. Omdat je in een pak niet door de regen moet fietsen..
Maar hoe mooi het pak, hoe groot de auto en hoe dik de bonus ook. Uiteindelijk zat ik achter mijn computer naar buiten te staren en te wachten tot ik weg kon glippen naar de volgende training. ‘Zo iemand wil ik niet zijn’, zei ik tegen mezelf. ‘Ik wil iemand zijn, die zijn dromen najaagt. Zo iemand die spijt heeft van de dingen die hij gedaan heeft en niet van de dingen die hij niet heeft gedaan.’ Dus liep ik het kantoor van mijn baas binnen en leverde de sleutels van de leasebak in en ging op de fiets naar de Aldi..
Maar als de stip op de horizon duidelijk is, lijkt het wel of het hele universum je helpt om bij die stip te komen. Twee jaar na het binnenlopen van het kantoor van mijn baas was ik bondscoach van Indonesië en werd de Olympische droom een Olympische kans. Die kans heb ik met beide handen aangegrepen.

rio3
Over mijn ervaring als bondscoach van Indonesië kun je een boek vol schrijven, wie weet doe ik dat ooit nog. Een lang verhaal kort. Ik ben op een nippertje na een land uitgezet. Ik heb bakken met geld verdient aan bonussen, maar ook zekere overwinningen door mijn vingers zien glippen. Ik heb staatshoofden ontmoet en op de meeste wonderlijke plekken in de wereld geroeid. Ik heb drie jaar als een monnik op een berg gewoond waar het internet zo slecht was dat ik net een whatsappje kon openen en de eerste MCDonalds drie uur en de eerste blanke 5 uur rijden was. In 2014 zijn er mensen overleden, en gelukkig is er in 2016 een wondertje geboren (in Bandung, Indonesië, hoe vet) Maar wat er ook gebeurde, de zon kwam elke dag weer zo mooi op tussen de theeplantages rondom mijn huis. En de kolken dreven zo mooi op het bergmeer…
Volgende maand beginnen de Olympische Spelen, 5 augustus de openingsceremonie en ondanks dat de Indonesische vlag wit en rood is, denk ik er stiekem wat grijs en zwart bij. En zing ik het Indonesisch volkslied net wat langzamer dan de rest zodat ik er het allerlangste over zal doen.
Boudewijn van Opstal