De Asopos Driekamp is alweer de één na laatste wedstrijd voor de vliet- en kruithuisbokaal en onze lenteleden. Gevaren op het water van onze Milkapaarse knorrencollega’s van Asopos. Één van de laatste kansen om jouw roeikunsten te laten zien aan de rest van competitieroeiend Nederland en ze alvast bang te maken voor de Orca slotwedstrijden. Zoals de naam al doet vermoeden worden er op de Asopos Driekamp drie verschillende afstanden gevaren: 500 meter, 250 meter en 1250 meter. Je roeit alle drie afstanden achter elkaar door, oftewel je begint eerst aan de 500 meter, roeit daarna 750 meter door naar de start van de 250 meter, om vervolgens rond te maken en in één keer de 1250 meter terug te roeien. De tijden die je tijdens deze drie afstanden vaart, worden allemaal omgerekend naar 500-metertijden en degene die omgerekend de snelste 500-metertijd heeft, gaat naar huis met de overwinning.
Race 1: 500 meter.
De 500 meter is een boord–aan–boordrace tegen één andere ploeg en wordt gestart vanuit stilstand. Aangezien alles wordt omgerekend naar 500-metertijden, is het van groot belang om hier goede zaken te doen. Zorg dat je goed opgelijnd bent en maak je klaar voor een startje. ¾, ½, ½, ¾, heel, en volg dit op met tien kortehalen daarop wordt er iets meer lengte in de haal gezocht en een goed ritme gevonden waar jullie op kunnen blijven bouwen. Na deze twintig beginhalen is het alweer bijna tijd voor de tussensprint: een drie naar tien vanuit de benen. Het tempo gaat door de extra beentrap omhoog en dit wordt vast gehouden tot de eindsprint. Als je goede zaken wilt doen, zet je de eindsprint gelijk in na de tussensprint, nog één keer een drie naar tien waarbij iedereen helemaal los gaat. Het tempo wordt weer opgeschroefd vanuit de benen en met deze machtige halen kom je de finish over. halen (weinig rug, veel benen) om de snelheid van de boot op gang te brengen. In de tien
Race 2: 250 meter.
Bij wedstrijden waar de tijden worden omgerekend naar 500-metertijden, is de 250 meter dé afstand waarop je kan winnen of verliezen. Deze race wordt weer boord–aan–boord gevaren en vanuit stilstand gestart. Weer wordt er begonnen aan een standaard startje, ¾, ½, ½, ¾, echter blijf je de gehele 250 meter maar ¾ oprijden. Dit doe je om het tempo en de snelheid zo hoog mogelijk te houden, gedurende de hele 250 meter. 250 meter is eigenlijk niks anders dan een verlengd startje dat voorbij is voordat je door hebt dat je moe wordt. Er is dus geen enkele reden om hier niet alles te geven wat je hebt.
Race 3: 1250 meter.
Na de eerst afstanden op de heenweg gedaan te hebben, is het tijd om de 1250 meter terug te varen. Dit keer geen boord–aan–boord race, maar een bumping vanuit doorstart. Je krijgt ongeveer 100 meter om de boot te versnellen, om zo met maximale snelheid over de start te komen. Dit kan gedaan worden met behulp van een drie naar tien. Eenmaal over de start gekomen is het van belang om meer ontspanning en ritme te zoeken dan tijdens de vorige afstanden. Zoek een steady baanhaal op en doe tussensprints bij bijvoorbeeld 400 en 700 meter. Bij 1000 meter wordt de laatste eindsprint van de dag aangegeven en geef je nog één keer alles wat je hebt!
Voor onze lenteleden geldt hetzelfde wedstrijdplan, maar in plaats van ¾, ½, ½, ¾, doen jullie natuurlijk drie keer ¾. Daarnaast is het vrij lastig om de hele 250 meter op driekwart bank te roeien, zoek daarom na de start een langere haal op, maar hou het tempo en de intensiteit hoog!
Tip: neem wat snelle suikers (dextro, sportdrankje) mee voor tussen de races door, zo kan je alle drie afstanden maximaal blijven doorpompen.