Het is zondagmiddag en de finale van de Oude Vier is gestart. De zon schijnt, het is heerlijk weer en ik loop rustig naar het bezoekersterrein. Natuurlijk ben ik nieuwsgierig, maar ik ben iets te veel Orcaan om me zichtbaar druk te maken over wie er gaat winnen. Ik vind een plekje bij de finish en per ongeluk bevind ik me in het midden van een grote groep Tritonezen. Het commentaar schalt over de zenuwachtige groep: ‘Nereus heeft een taft! Maar daar komt Triton! Nereus reageert. Oh nu komt Triton!’ De Tritonezen om mij heen geloven de commentator maar half. Zou dit het jaar zijn dat Triton eindelijk de Varsity wint? De Tritonees naast mij haalt voorzichtig zijn kraagje van onder zijn das vandaan. Nog voorzichtiger doet hij alvast een knoopje los. ‘Triton schuift! Nereus schuift ook! Nu komt de befaamde eindsprint! Wordt 8 april een speciale dag? Of is het te laat? Het is te laat.’ De Tritonees doet zijn knoopje weer dicht en worstelt zijn kraagje weer onder zijn das. Voor de 51e keer op rij kijkt Triton verslagen naar een andere vereniging die in het water springt om hun Oude Vier te feliciteren. Volgend jaar dan maar weer proberen?