Voor roeiers in training is het juiste dieet essentieel, dat is weet iedereen. Niet alleen koolhydraten, eiwitten en suikers zijn van belang, maar ook het juiste leesvoer. Het Blik op Roeien selecteert daarom de beste roeiliteratuur. Deze keer: Over het water van H.M. van den Brink.
Door: Daniël Hendrikse
Over het water is dé klassieker van de roeiboeken, een boek dat iedere roeier gelezen zou moeten hebben. Het verhaal is een ode aan de mooie sport.
Anton, de hoofdpersoon, wordt tegen zijn verwachtingen in toegelaten tot een elitaire roeivereniging. Afkomstig uit een Amsterdamse volksbuurt vormt het roeien een ontsnapping aan het verstikkende milieu bij zijn saaie ouders thuis. Daarnaast kan hij op het water helemaal zichzelf zijn, zich vrijmaken van gedachten en zich focussen op de sport. Na weinig succes in een acht wordt hij tot zijn verrassing uitgekozen om samen met David te dubbeltweeën. David is in alles zijn tegenbeeld: van goede komaf, gymnasiumleerling, stevig gebouwd. Toch vormen de twee een hecht en succesvol duo. Dankzij de harde trainingen van de excentrieke coach Schneiderhahn worden de jongens steeds beter. In de zomer van het jaar 1939 roeien ze de ene wedstrijd na de andere, de meeste met winst. Anton, die aanvankelijk leed aan een minderwaardigheidscomplex, wint steeds meer aan zelfvertrouwen en atletische vermogens. Op het water lijkt alles mogelijk. Zelfs de Olympische Spelen in Helsinki lonken. Dan breekt echter de Tweede Wereldoorlog uit en verandert alles…
Van den Brink combineert zijn verhaal over roeien en vriendschap met zware thema’s zoals oorlog, melancholische eenzaamheid en zelfontplooiing. Toch staat de relatie tussen mens en water centraal en zijn de roeiscènes de beste delen van het boek. Nauwkeurig wordt in een minimalistische stijl beschreven hoe de adrenaline zich van je meester maakt voor het startschot van een wedstrijd, hoe de boot door het water schiet, voortgedreven door het ritme van de riemen:
‘”Af!” De rode vlag zwaait neer. De eerste halen na de start zijn een bevrijding. Driekwart. Half. Half. Driekwart. Heel. Zwaar dompend, verend in de golven, komt de boot op snelheid. Opspattend water. Zon erop. Mijn schouders en mijn knieën doen het werk. (…) In de overgang naar de dertig harde starthalen beweegt de boot zich eerst nog onwillig, alsof hij iets af te schudden heeft, tippend naar bakboord, over stuurboord vallend – maar dan pakt het. We schieten weg, nog steeds versnellend en zonder dat ik me bewust was ben ik gaan tellen.’ (p. 129)
Voor elke roeier is het bij dit soort passages niet moeilijk om de deinende boot onder je voor te stellen, je voeten afzettend tegen het voetenbord en je handen aan de riem. De gevoelens die dit boek op kunnen roepen, zijn net zo goed als die van het roeien zelf.
De titel Over het water verwijst naar het verhaal, dat letterlijk gaat over het water, en natuurlijk naar het roeien over het water. Daarnaast speelt het water nog een andere betekenis: het vormt de scheiding tussen de arbeiderswijk waar Anton uitkomt en de deftige overkant met de elitaire roeivereniging. Anton maakt niet alleen de fysieke oversteek naar de overkant, maar ook geestelijk: hij komt los van zijn ouders en hun armoedige omgeving.
Het boek is een groot succes. Over het water werd in acht talen vertaald. Van den Brink ontving er de Generale Bank Literatuurprijs, de Libris Literatuurprijs, de Independent Foreign Fiction Prize, de Prix Femina en de Prix Médicis voor. In 2008 werden de filmrechten verkocht, dus misschien kunnen we binnenkort Over het water ook in de bioscopen verwachten. Tot die tijd zou ik zeggen: lees het boek!
H.M. van den Brink, Over het water, Uitgeverij Atlas Contact, 144 pagina’s, €12,50 – «««««
Ken jij ook een roeiboek dat het verdient om hier besproken te worden? Geef het door!