Interview met schrijfster Pia de Jong

Pia de Jong is een bekende naam in de Nederlandse literaire wereld. Nadat haar goed ontvangen debuut Lange Dagen (2008) bekroond werd met de Gouden Uil Publieksprijs, publiceerde zij onder meer Dieptevrees (2010) en Charlotte (2016). Daarnaast is De Jong getrouwd met wis- en natuurkundige Robbert Dijkgraaf. In 2012 verhuisden zij met hun gezin naar Princeton in de Verenigde Staten. Pia de Jong schreef hierover in NRC Handelsblad het feuilleton ‘Flessenpost’, dat recent onder de dezelfde titel als boek is verschenen.  Wij vroegen  Pia de Jong naar haar roeiverleden bij Orca, waar ook Robbert Dijkgraaf lid is geweest.
Door: Daniël Hendrikse

Pia de Jong. Foto: Thomas Legreve.
Pia de Jong. Foto: Thomas Legreve.

Blik op Roeien: Waar is de fascinatie voor roeien bij u begonnen?
Pia de Jong: ‘Mijn roeiroots dateren  van ver voor mijn geboorte. Mijn ouders leerden elkaar vlak na de oorlog kennen bij RIC in Amsterdam.  RIC  is de Roeivereniging van het Ignatius College waar mijn vader op school zat.  Ik herinner me niet anders dan verhalen over de gelukkige tijd die ze samen beleefden op  het water. De wedstrijden op de Bosbaan.  Een betere  tijd  was aangebroken na de oorlog die was getekend door het bombardement op  hun school in Amsterdam-Noord  en de hongerwinter. Vlak voor mijn geboorte (in 1961, red.) kwamen ze terecht in Roermond. Er was daar wel een watersportvereniging, maar die werd gedomineerd door de zeilers en de jachten. Mijn ouders  hebben toen met een paar andere roeiers een vereniging opgericht, Aeneas. Ik herinner me niet anders dan dat er geroeid werd . Ik  moedigde de roeiers aan tijdens de populaire grachtentochten door Amsterdam die mijn ouders organiseerden. Zij werden in Papendal opgeleid tot roei-instructeur, en gaven dertien jaar lang les aan gehandicapten, met als hoogtepunt  in 2006  in Groningen deelname aan een  sportevenement  ter voorbereiding voor  de Paralympische Spelen.’

Was het een logische stap om te gaan roeien in uw studententijd? Was roeien toen een populaire sport onder studenten?
‘Het leek dus een voor de hand liggende stap voor mij om in 1979, toen ik in Utrecht ging studeren, lid te worden van een roeivereniging.  Roeien was populair. Het was alleen kiezen tussen Orca en Triton.’

Wat was u motivatie om te gaan roeien bij Orca?
‘Ik herinner me tijdens de voorlichtingsdagen boten die door de grachten van Utrecht voeren.  Ik was meteen enthousiast. Eindelijk, mijn tijd was gekomen.
“Kun je roeien”, vroeg de instructeur.
“Natuurlijk”, zei ik zelfverzekerd.
Ik stapte in, onder toeziend oog van de wat fronsende roeier, die mijn skiff stevig vast hield.
“Laat maar los hoor”, riep ik, vrolijk de gracht op glijdend. Tot midden op de Kromme Nieuwegracht mijn skiff  langzaam maar zeker omging. Hoe meer ik mijn best deed hem tegen de houden, hoe  sneller het ging.  Onder toeziend oog van mijn gehele mentor groep  lag ik in het water. Terwijl ik onder hun applaus naar de kant zwom, realiseerde ik me dat mijn ouders  in hun enthousiasme iedereen hadden leren roeien, behalve mij. Ik was ervan uitgegaan dat ik het met zulke ouders wel vanzelf kon.

‘Orca  begon met een  roeierskamp. Daar was Robbert (Dijkgraaf, red.) ook bij.  Ik herinner me een oude boerderij aan het water waar we spelletjes deden.  We sliepen op een zolder. ’s Ochtends keken Robbert en ik  uit over het water. We besloten lid te worden, we verheugden ons  erop samen te gaan roeien.
Na dat kamp werden we allebei lid.  Vaak fietsten  we  tegen de avond samen naar de club.  Dan roeiden  we over de Vecht, meestal in een acht.  We moesten stil zijn, want de mensen die aan het water woonden, hadden last van de geluiden. Het was een geweldige ervaring om samen op het water te zijn.’

Was u daarnaast ook nog actief in commissies op Orca?
‘Het was een enthousiaste vereniging, met hele goede roeiers waar ik nogal van onder de indruk was.  Die trainden heel serieus en waren enorm sterk. Ik ging voor de ontspanning, de romantiek, het gevoel van op het water zijn na een dag studeren. Robbert was fanatieker. Samen trainden we in apparaten in de  loods. We waren allebei verder niet actief in de vereniging.’

Wat is uw mooiste herinnering aan de club of aan uw roeiverleden?
‘De beelden die ik onderweg zag aan de wal. Vogels aan de waterkant. Een enkele wandelaar.  Het roeien was een heel eigen wereld  met eigen regels. De stilte op  het water, het klotsen van de boten. Het was hard werken en tegelijkertijd ontspannend.

Roeien was onvoorstelbaar romantisch voor me. Ik kon me voorstellen dat mijn ouders  er levenslang door waren gegrepen. En nog steeds. Mijn vader overleed vier jaar gelden.  Op de Maas bij Roermond  vaart een  skiff met de naam van mijn vader, Koos, en een met die van mijn  86 jarige, nog altijd roeiende moeder, Trees.’

“De stilte op het water, het klotsen van de boten. Het was hard werken en tegelijkertijd ontspannend.” Beeld uit de documentaire De Perfecte Haal.
“De stilte op het water, het klotsen van de boten. Het was hard werken en tegelijkertijd ontspannend.” Beeld uit de documentaire De Perfecte Haal.

Hoe was in uw tijd de vete tussen Triton en Orca? Was er spanning te bemerken tussen de corporale en niet-corporale verenigingen?
‘Dat was er zeker. Je was voor of tegen het corps. Wij waren ‘tegen’. Het corps was toen meer nog dan nu voor mensen uit families waar ouders ook lid van het corps waren geweest.’

Een kleine sprong naar het heden. Sinds uw gezin in de VS woont, zijn veel zaken anders geworden – dat blijkt wel uit uw columns in de NRC. Mist u het roeien nu u in Amerika woont?
‘Robbert en ik wonen hier naast Lake Carnegie. Een meer aangelegd door  Andrew Carnegie, om Princeton een  kans te geven te winnen van aartsrivaal Harvard.  ‘s Avonds kijken we graag naar de boten daar, de roeiers die over het  water glijden.’

Roeiers op Lake Carnegie.
Roeiers op Lake Carnegie.

Is de status van de roeisport in Amerika vergelijkbaar met Nederland?
‘Roeien hier is meer elitair. Alleen rijke privéscholen  en universiteiten kunnen zich een roeiclub permitteren. Maar als er eenmaal een  roeivereniging is, is het meestal niet zo duur er lid van te worden.’

Kent u de roman ‘Over het water’, van H.M. van den Brink? Wat vindt u daarvan?
‘Een prachtige roman. Precies die sfeer rondom het roeien die mij zo aanspreekt.  Ik vind het een mooi idee om over het water te schrijven. Mijn  roman Dieptevrees ging over een zwemmer met angst voor het water. Water is altijd een belangrijk thema in mijn boeken geweest.’

Heeft u een foto van uw tijd bij Orca?
‘Helaas. De tijd vóór selfies, vóór smartphones.  Voordeel was dat we leefden  in het moment, wetende dat we het moesten het doen met onze herinneringen.’

 

Pia de Jongs meest recente boek, Charlotte, is verschenen bij uitgeverij Prometheus (€19,95). Haar serie ‘Flessenpost uit de VS’ staat sinds 2012 elke dinsdag op de achterpagina van NRC Handelsblad.